In het Belastingplan 2026 stelt het kabinet voor om de bestaande bijtellingsregeling voor de ter beschikking gestelde (elektrische) fiets van de zaak te verduidelijken. Voor deelfietsen geldt straks expliciet een bijtelling van nihil. Dat betekent dat werknemers geen belasting verschuldigd zijn over het gebruik van door de werkgever aangeboden deelfietsen.
Einde aan onduidelijkheid
Tot nu toe bestond er onduidelijkheid over de belastbaarheid van deelfietsen, zoals hubfietsen, dienstfietsen en ov-fietsen. Met de wijziging wordt expliciet bepaald dat, zolang de fiets niet structureel bij de werknemer thuis wordt gestald, er geen bijtelling hoeft plaats te vinden. Dit geldt ook wanneer de fiets incidenteel voor privédoeleinden wordt gebruikt, bijvoorbeeld om een boodschap te doen onderweg.
Een uitzondering blijft bestaan voor zogenoemde hubfietsen die uitsluitend mogen worden gebruikt voor het voorgeschreven traject tussen station en werkplek. Voor dit gebruik gold al dat een bijtelling niet nodig is; het Belastingplan 2026 verduidelijkt dit nu wettelijk.
Uitbreiding van de uitzondering
Met de voorgestelde wijziging wordt de uitzondering op de bijtellingsregels uitgebreid: ook voor deelfietsen die incidenteel voor privédoeleinden worden ingezet, maar niet mee naar huis gaan, geldt een bijtelling van nihil. Daarmee komt er een praktisch en eenduidig kader voor werkgevers en werknemers.
Doelmatiger en eenvoudiger
Volgens de toelichting past de wijziging binnen de bredere doelstelling om de fiscale regeling rond de fiets van de zaak rechtvaardig, eenvoudig, uitvoerbaar en handhaafbaar te houden. Door deelfietsgebruik expliciet op nihil te waarderen, wordt de regeling niet alleen duidelijker, maar ook doelmatiger en doeltreffender.
Platform dat HR-professionals verbindt en actuele informatie brengt op het gebied van arbeidsvoorwaarden.