Werkgevers meer bedenkingen over ziekteverzuim van werknemers

Een op de drie (34 procent) van de onderzoeksaanvragen naar verzuimfraude kunnen niet uitgevoerd worden omdat er onvoldoende aanleiding is om een dergelijk onderzoek te starten. Dit blijkt uit cijfers van onderzoeksbureau Hoffmann. Werkgevers vragen in zo een geval meestal een onderzoek aan op basis van een ‘onderbuikgevoel’. Vorig jaar, in dezelfde periode, was dit percentage nog 14 procent. Dit betekent een stijging van 143 procent ten opzichte van vorig jaar.

“In tegenstelling tot wat veel ondernemers en HR-professionals denken, is een onderbuikgevoel wettelijk gezien onvoldoende om een ziekteverzuimcontrole uit te mogen voeren. Er moet om te beginnen sprake zijn van concrete signalen van verzuimfraude en de regels voor verzuim en hoe daar mee om te gaan moeten duidelijk zijn,” aldus Ron Nieuwendijk, consultant Fraude & Integriteit bij Hoffmann.

Aanvragen naar onderzoek verzuimfraude stijgt
Naast de stijging in niet-concrete aanvragen, is er ook in het algemeen een toename te zien in het aantal onderzoeksaanvragen naar verzuimfraude. In vergelijking met dezelfde periode in 2022, zijn er dit jaar elf procent meer aanvragen bijgekomen voor ziekteverzuimcontrole. Dit terwijl de verzuimcijfers juist aan het dalen zijn in vergelijking met vorig jaar. In totaal zijn er dit jaar echter een kwart (25 procent) minder onderzoeken daadwerkelijk uitgevoerd in vergelijking met vorig jaar. Dit komt dus voornamelijk omdat de aanvragen niet gegrond genoeg zijn.

Signalen van verzuimfraude hard maken
Om te zorgen dat vermoedens naar verzuimfraude meer gegrond worden, is het van belang dat er vanaf het begin regelmatig contact onderhouden wordt met de betreffende werknemer. Daarnaast wordt sterk aangeraden om op tijd een Arboarts in te schakelen. Tot slot is het ook essentieel om te zorgen dat het verzuimdossier op orde is. Pas wanneer deze drie zaken op orde zijn, is er een mogelijkheid om een onderzoek te starten naar verzuimfraude.